Het is een overblijvende, tot twee meter hoge, wollig behaarde distelachtige plant met dikvlezige, gegroefde stengels. De wilde soort heeft stengels die bezet zijn met veel stekels. Er zijn cultivars ontwikkeld die minder stekels hebben.
De kardoen bloeit van augustus tot september. De bloemkleur is blauw, lila of wittig.
De kardoen heeft een lang, koel groeiseizoen (circa zes maanden) nodig, maar de plant is wel vorstgevoelig. De individuele planten moeten ver uit elkaar worden geplant, omdat ze veel ruimte nodig hebben om te groeien.
Van de kardoen worden de bloemhoofdjes en vooral de vezelige bladstelen en middennerf gegeten. De beste bereidingswijze is blancheren, omdat dan veel van de smaak behouden blijft. Hij smaakt bitter en ook een beetje zoet; de smaak doet denken aan die van de artisjok. Vroeg geoogste planten zijn zoeter dan later geoogste planten, die bitterder smaken.
De bladsteel wordt een paar weken voor de oogst omwikkeld met zwarte folie om hem te bleken. De bloemhoofdjes kunnen als snijbloem in een vaas worden gezet.
Kardoen - Cynara cardunculus
Cynara cardunculus